Basiskennis IT
Een computer is een elektronisch apparaat dat wordt gebruikt om gegevens te verwerken. Hij voert berekeningen uit en slaat informatie op en verwerkt deze. Er zijn verschillende soorten computers, waaronder personal computers (pc's), servers en embedded systemen. Elk type heeft specifieke toepassingen en functies.
Een besturingssysteem beheert de hardware- en softwarebronnen van een computer. Het maakt de uitvoering van toepassingen mogelijk en zorgt voor communicatie tussen hardware en software. De bekendste besturingssystemen zijn Windows, macOS en Linux, hoewel elk besturingssysteem zijn eigen kenmerken en toepassingsgebieden heeft.
Code kan vertaald worden door compilers of interpreters. Compilers zetten de volledige code om in machinetaal, terwijl interpreters de code regel voor regel uitvoeren. De fetch-decode-execute cyclus beschrijft het proces waarmee de processor instructies ophaalt, decodeert en uitvoert.
Een proces is een programma dat wordt uitgevoerd. Het beheer van processen omvat de toewijzing van bronnen en de bewaking van hun uitvoering. Multitasking maakt de gelijktijdige uitvoering van meerdere processen mogelijk, waarbij procesplanning bepaalt welke processen wanneer en hoe lang worden uitgevoerd.
Hardware wordt bestuurd door speciale software, drivers genaamd. Drivers maken communicatie mogelijk tussen het besturingssysteem en hardwarecomponenten door specifieke commando's en gegevens door te sturen.
Deze module biedt een stevige basis in de basisprincipes van elektronische gegevensverwerking en bereidt studenten voor op het begrijpen en toepassen van complexere concepten in IT.
